Gemeenten, eerstelijns zorg- en welzijn, evenals zorgverzekeraars raken steeds meer op elkaar aangewezen om doelmatig een gezonde samenleving in stand te houden of te herstellen. Het betrekken van de burger/patiënt/cliënt bij de cocreatie van beleid en uitvoering is eveneens nog onwennig.
Decentralisatie van overheidstaken, substitutie van taken uit 2e naar de 1e lijn, inzet van de 0e lijn hebben tot gevolg dat zorg steeds dichter bij (de eigen verantwoordelijkheid van) de burger/ patiënt/cliënt komt. Hoe kan de keten van verantwoordelijke actoren kansen benutten voor een gezonde(re) samenleving? Wat is daarvoor nodig?
Als taken en verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij de burger/ patiënt/ cliënt gelegd moeten worden, dan moet de hele keten ook uitgaan van dat perspectief. Dat betekent dat ieder niveau in die keten moet leren omdenken en rigide systemen moeten kantelen.
Als we gezondheid zien als het vermogen om de eigen regie te voeren t.b.v. een (voor de persoon) aanvaardbare kwaliteit van leven, dan is zorg geen doel, maar middel.
Uitgangangspunt voor ieder niveau is:
wat heeft de burger/ patiënt/ cliënt nodig om zo goed mogelijk te kunnen participeren en functioneren in alle (levens)domeinen?
Hoe dragen de gemeente en eerste lijn bij aan de zelfregie en participatie van alle inwoners?
Individueel niveau: burger/patiënt/cliënt
Mensen moeten (weer) eigen verantwoordelijkheid voor een gezond leven kunnen dragen, willen zich ontplooien in beroep en/of sociaal-maatschappelijke rol, een eigen inkomen verwerven en naar vermogen dagelijks functioneren. Dit vereist (herstel van) een gezonde leefstijl, omgeving en omstandigheden. Zo nodig met extra aandacht en begeleiding naar een werk- en/of leerarrangement (of vrijwilligerswerk) om alsnog te slagen in de opzet: een zelfstandig bestaan en volwaardig burgerschap. Lukt dit niet, dan ontstaan sociale en/of gezondheidsklachten, die drukken op de persoon, op de maatschappij en in het bijzonder op de directe leefomgeving (ouders, familie, buurt); kortom een ongezonde situatie.
Mensen willen ook voor elkaar kunnen (blijven) zorgen. In Nederland kennen we een hoge mate van inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Diverse initiatieven en digitale platforms tonen aan dat burgers betekenis hebben voor (de leefbaarheid in) hun buurt.
Daaruit spreekt kracht en het vermogen van mensen om zelf te handelen in moeilijke situaties.
Professioneel niveau: eerste lijn (zorg en welzijn)
Het aantal eerstelijns gezondheidscentra, waarbinnen en van waaruit multidisciplinair kan worden samengewerkt, is gegroeid. Iedere burger (met partner en/of kinderen) is ingeschreven bij een huisarts. Huisartsen kennen als geen ander de situatie in hun werkgebied. Zeker nu de wijkverpleegkundige is gerevalueerd en de Sociale Wijkteams operationeel zijn, kunnen professionals in de eerste lijn samenwerken aan de omslag van “versnipperde zorg voor ziekte” en afhankelijkheid naar “samenhangende zorg” voor gezondheid en zelfstandigheid. M.n. voor (een toenemend aantal) ouderen, mensen met een chronische ziekte of handicap, mensen met ggz-problemen en kinderen (0-18 jaar) met complexe problemen.
Door de substitutie in de zorg (van 2e naar 1e lijn) en door de gevolgen van de veranderde wet- en regelgeving is de druk op de eerste lijn vergroot. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op de 0e lijn (burenhulp, vrijwilligerswerk en mantelzorg). Een “beroep doen op” betekent tevens “samenwerken met” en “oog hebben voor/ luisteren naar de eventuele noden/behoeften van mantelzorgers”.
Adequate inzet van zorg en welzijn gaat uit van de vraag/behoefte van de patiënt/cliënt (en diens sociale netwerk), kwaliteit van leven is leidend. Daarbij hoort een zo hoog mogelijke mate van zelfregie en zelfmanagement. Dat betekent maatwerk. Het vereist inlevingsvermogen en compassie, zeker als de patiënt niet zo snel om hulp vraagt (of zelfs zorg mijdt), c.q. niet het vermogen heeft de eigen situatie goed in te schatten.
De eerste lijn kan inzetten op preventie van gezondheidsproblemen door (verwijzing naar) educatie en voorlichting t.b.v. een hoge mate van zelfregie en zelfmanagement. Om onnodig beroep op dure gezondheidszorg te voorkomen (en de werkdruk van professionals te verlichten) is inzet van moderne technologie (e-health) nodig. In overleg met zorgverzekeraars moet innovatief aanbod (van bijvoorbeeld zelfhulpprogramma’s) worden opgenomen in het vergoedingensysteem.
Beleidsniveau: gemeente
Sinds 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid van de gemeente voor haar inwoners verbreed met de sociale domeinen Participatiewet (Wsw, Wajong en W&I), de Jeugdwet (jeugdzorg) en de nieuwe (uitgebreide) WMO. Tegelijkertijd heeft Den Haag een doelmatigheidsdoelstelling (ofwel bezuiniging) meegegeven.
Behalve aanscherping van de arbeidsverplichting, invoering van de kostendelersnorm en verhoging van het kindgebonden budget, heeft de gemeente instrumenten om plaatsing van mensen op de arbeidsmarkt te bevorderen, c.q. te ondersteunen.
Naast toenemende vergrijzing, oplopende werkloosheid en armoedeproblemen (bijzondere bijstand en schuldhulpverlening) wordt de gemeente geconfronteerd met de debacles rond de uitvoering van de Jeugdwet en PGB. Ook het keukentafelgesprek vertoont nog kinderziektes.
De inzet van Sociale Wijkteams (of gebiedsteams) moet leiden tot een integrale aanpak en korte lijnen (één dossier per gezin).
Burgers steunen elkaar en ontplooien initiatieven tot wederkerigheid (burenhulp, vrijwilligerswerk, mantelzorg). Dat is in de ene buurt gemakkelijker te realiseren (is soms al vanzelf ontstaan) dan in de andere. De gemeente toont zich een goed partner door ondersteunend beleid en budget per wijk/buurt.
De gemeente moet oog hebben voor alle burgers, rekening houdend met persoonlijke talenten en beperkingen, met gezondheid (lichamelijk en geestelijk functioneren) en met de sociale context.
Ook de niet-geregistreerde werkzoekende burgers (veel jongeren, zzp-ers en 50+ hebben een lastige positie op de arbeidsmarkt) moeten worden “gezien”.
Zonder aansluiting op een gezonde basis in de woon-, relationele- en werkomgeving zijn mensen kwetsbaar, zowel fysiek als mentaal en sociaal. Ze doen toenemend beroep op de algemene voorzieningen, op medische en maatschappelijke zorg.
De gemeente heeft verantwoordelijkheid voor het creëren van participatiebanen en de bestrijding van schooluitval en werkloosheid, kan (om)scholing of coaching regelen, zorgen voor (aangepast) wonen en (duurzame) voorzieningen, de lokale economie stimuleren.
Wat als:
- een succesvol trainingsprogramma om mensen in de bijstand zo snel mogelijk uit hun
afhankelijke positie te halen, ook zou worden ingezet voor andere burgers, die een steuntje in
de goede richting (arbeidsperspectief, volwaardig burgerschap) kunnen gebruiken?
- Trainingsprogramma’s gekoppeld worden aan initiatieven om (andere, kwetsbare) burgers te
empoweren?
- de lokale middenstand en zzp-en worden gestimuleerd door het creëren van circulaire
economie?
Samenwerken en cocreëren
Succes is afhankelijk van onderlinge samenwerking en afstemming. Er spelen op ieder niveau diverse belangen mee en het kantelen van systemen is niet gemakkelijk. Om de belangen van de burger/patiënt/cliënt te behartigen, zijn in iedere organisatie adviesraden ingesteld. Zij vormen in eerste instantie een klankbord en toetsingskader (gevraagd en ongevraagd advies). In de nieuwe maatschappelijke context past een grote mate van cocreatie. Daarbij wordt voortdurend getoetst op de meerwaarde van beleid en aanpak voor de zelfregie en participatie van burgers. Gemeente, eerste lijn en burgers werken onderling en met de zorgverzekeraars samen aan een gezonde samenleving.
Decentralisatie van overheidstaken, substitutie van taken uit 2e naar de 1e lijn, inzet van de 0e lijn hebben tot gevolg dat zorg steeds dichter bij (de eigen verantwoordelijkheid van) de burger/ patiënt/cliënt komt. Hoe kan de keten van verantwoordelijke actoren kansen benutten voor een gezonde(re) samenleving? Wat is daarvoor nodig?
Als taken en verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij de burger/ patiënt/ cliënt gelegd moeten worden, dan moet de hele keten ook uitgaan van dat perspectief. Dat betekent dat ieder niveau in die keten moet leren omdenken en rigide systemen moeten kantelen.
Als we gezondheid zien als het vermogen om de eigen regie te voeren t.b.v. een (voor de persoon) aanvaardbare kwaliteit van leven, dan is zorg geen doel, maar middel.
Uitgangangspunt voor ieder niveau is:
wat heeft de burger/ patiënt/ cliënt nodig om zo goed mogelijk te kunnen participeren en functioneren in alle (levens)domeinen?
Hoe dragen de gemeente en eerste lijn bij aan de zelfregie en participatie van alle inwoners?
Individueel niveau: burger/patiënt/cliënt
Mensen moeten (weer) eigen verantwoordelijkheid voor een gezond leven kunnen dragen, willen zich ontplooien in beroep en/of sociaal-maatschappelijke rol, een eigen inkomen verwerven en naar vermogen dagelijks functioneren. Dit vereist (herstel van) een gezonde leefstijl, omgeving en omstandigheden. Zo nodig met extra aandacht en begeleiding naar een werk- en/of leerarrangement (of vrijwilligerswerk) om alsnog te slagen in de opzet: een zelfstandig bestaan en volwaardig burgerschap. Lukt dit niet, dan ontstaan sociale en/of gezondheidsklachten, die drukken op de persoon, op de maatschappij en in het bijzonder op de directe leefomgeving (ouders, familie, buurt); kortom een ongezonde situatie.
Mensen willen ook voor elkaar kunnen (blijven) zorgen. In Nederland kennen we een hoge mate van inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Diverse initiatieven en digitale platforms tonen aan dat burgers betekenis hebben voor (de leefbaarheid in) hun buurt.
Daaruit spreekt kracht en het vermogen van mensen om zelf te handelen in moeilijke situaties.
Professioneel niveau: eerste lijn (zorg en welzijn)
Het aantal eerstelijns gezondheidscentra, waarbinnen en van waaruit multidisciplinair kan worden samengewerkt, is gegroeid. Iedere burger (met partner en/of kinderen) is ingeschreven bij een huisarts. Huisartsen kennen als geen ander de situatie in hun werkgebied. Zeker nu de wijkverpleegkundige is gerevalueerd en de Sociale Wijkteams operationeel zijn, kunnen professionals in de eerste lijn samenwerken aan de omslag van “versnipperde zorg voor ziekte” en afhankelijkheid naar “samenhangende zorg” voor gezondheid en zelfstandigheid. M.n. voor (een toenemend aantal) ouderen, mensen met een chronische ziekte of handicap, mensen met ggz-problemen en kinderen (0-18 jaar) met complexe problemen.
Door de substitutie in de zorg (van 2e naar 1e lijn) en door de gevolgen van de veranderde wet- en regelgeving is de druk op de eerste lijn vergroot. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op de 0e lijn (burenhulp, vrijwilligerswerk en mantelzorg). Een “beroep doen op” betekent tevens “samenwerken met” en “oog hebben voor/ luisteren naar de eventuele noden/behoeften van mantelzorgers”.
Adequate inzet van zorg en welzijn gaat uit van de vraag/behoefte van de patiënt/cliënt (en diens sociale netwerk), kwaliteit van leven is leidend. Daarbij hoort een zo hoog mogelijke mate van zelfregie en zelfmanagement. Dat betekent maatwerk. Het vereist inlevingsvermogen en compassie, zeker als de patiënt niet zo snel om hulp vraagt (of zelfs zorg mijdt), c.q. niet het vermogen heeft de eigen situatie goed in te schatten.
De eerste lijn kan inzetten op preventie van gezondheidsproblemen door (verwijzing naar) educatie en voorlichting t.b.v. een hoge mate van zelfregie en zelfmanagement. Om onnodig beroep op dure gezondheidszorg te voorkomen (en de werkdruk van professionals te verlichten) is inzet van moderne technologie (e-health) nodig. In overleg met zorgverzekeraars moet innovatief aanbod (van bijvoorbeeld zelfhulpprogramma’s) worden opgenomen in het vergoedingensysteem.
Beleidsniveau: gemeente
Sinds 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid van de gemeente voor haar inwoners verbreed met de sociale domeinen Participatiewet (Wsw, Wajong en W&I), de Jeugdwet (jeugdzorg) en de nieuwe (uitgebreide) WMO. Tegelijkertijd heeft Den Haag een doelmatigheidsdoelstelling (ofwel bezuiniging) meegegeven.
Behalve aanscherping van de arbeidsverplichting, invoering van de kostendelersnorm en verhoging van het kindgebonden budget, heeft de gemeente instrumenten om plaatsing van mensen op de arbeidsmarkt te bevorderen, c.q. te ondersteunen.
Naast toenemende vergrijzing, oplopende werkloosheid en armoedeproblemen (bijzondere bijstand en schuldhulpverlening) wordt de gemeente geconfronteerd met de debacles rond de uitvoering van de Jeugdwet en PGB. Ook het keukentafelgesprek vertoont nog kinderziektes.
De inzet van Sociale Wijkteams (of gebiedsteams) moet leiden tot een integrale aanpak en korte lijnen (één dossier per gezin).
Burgers steunen elkaar en ontplooien initiatieven tot wederkerigheid (burenhulp, vrijwilligerswerk, mantelzorg). Dat is in de ene buurt gemakkelijker te realiseren (is soms al vanzelf ontstaan) dan in de andere. De gemeente toont zich een goed partner door ondersteunend beleid en budget per wijk/buurt.
De gemeente moet oog hebben voor alle burgers, rekening houdend met persoonlijke talenten en beperkingen, met gezondheid (lichamelijk en geestelijk functioneren) en met de sociale context.
Ook de niet-geregistreerde werkzoekende burgers (veel jongeren, zzp-ers en 50+ hebben een lastige positie op de arbeidsmarkt) moeten worden “gezien”.
Zonder aansluiting op een gezonde basis in de woon-, relationele- en werkomgeving zijn mensen kwetsbaar, zowel fysiek als mentaal en sociaal. Ze doen toenemend beroep op de algemene voorzieningen, op medische en maatschappelijke zorg.
De gemeente heeft verantwoordelijkheid voor het creëren van participatiebanen en de bestrijding van schooluitval en werkloosheid, kan (om)scholing of coaching regelen, zorgen voor (aangepast) wonen en (duurzame) voorzieningen, de lokale economie stimuleren.
Wat als:
- een succesvol trainingsprogramma om mensen in de bijstand zo snel mogelijk uit hun
afhankelijke positie te halen, ook zou worden ingezet voor andere burgers, die een steuntje in
de goede richting (arbeidsperspectief, volwaardig burgerschap) kunnen gebruiken?
- Trainingsprogramma’s gekoppeld worden aan initiatieven om (andere, kwetsbare) burgers te
empoweren?
- de lokale middenstand en zzp-en worden gestimuleerd door het creëren van circulaire
economie?
Samenwerken en cocreëren
Succes is afhankelijk van onderlinge samenwerking en afstemming. Er spelen op ieder niveau diverse belangen mee en het kantelen van systemen is niet gemakkelijk. Om de belangen van de burger/patiënt/cliënt te behartigen, zijn in iedere organisatie adviesraden ingesteld. Zij vormen in eerste instantie een klankbord en toetsingskader (gevraagd en ongevraagd advies). In de nieuwe maatschappelijke context past een grote mate van cocreatie. Daarbij wordt voortdurend getoetst op de meerwaarde van beleid en aanpak voor de zelfregie en participatie van burgers. Gemeente, eerste lijn en burgers werken onderling en met de zorgverzekeraars samen aan een gezonde samenleving.